Stabiliteit

Systeem en organisatie

Stabiliteit
Kennisflits 2020:1 De waarde van adoptie als kinderbeschermingsmaatregel
Palacios, J., Adroher, S., Brodzinsky, D. M., Grotevant, H. D., Johnson, D. E., Juffer, F., Martinez-Mora,L., Muhamedrahimov, F.J., Selwyn, J. and Tarren-Sweeney, M. (2019). Adoption in the service of child protection: An international interdisciplinary perspective. Psychology, Public Policy, and Law, 25(2), 57-72.
Een groep toonaangevende adoptie experts schreven samen een artikel waarbij zij het fenomeen adoptie beoordelen, met als basis de rechten en het welzijn van kinderen. Zij presenteren een ethisch en wetenschappelijk onderbouwd kader voor beleid en praktijk.
Omdat adoptie hoge permanentie en herstel levert, zien de auteurs adoptie als een volwaardige optie voor kinderen die niet meer thuis kunnen wonen. Onder voorwaarde dat overheden zorgen dat alle procedures ethisch verlopen, adoptieouders goed worden voorgelicht en adoptieouders, geadopteerden en biologische familie toegang hebben tot adoptie-competente hulp. Geadopteerden hebben recht op inzage in hun dossiers. Misstanden kunnen nooit getolereerd worden en overheden moeten alert zijn en zorg dragen voor slachtoffers. 

Kennisflits 2019:6 In de strijd tegen instabiliteit in pleegzorg 
Konijn, C., Admiraal, S., Baart, J., van Rooij, F., Stams, G., Colonnesi, C., Lindauer, R. & Assink, M. (2019). Foster care placement instability: A meta-analytic review. Children and Youth Services Review 96, 483-499.
Stabiliteit – het binnen één pleeggezin kunnen opgroeien – is voor pleegkinderen misschien wel de belangrijkste voorwaarde voor een kans op een goed leven later. Daarom is een meta-analyse, die vanuit de recente wetenschappelijke literatuur kijkt wat de meeste invloed heeft op deze stabiliteit, zo belangrijk. 

Resultaat van pleegzorgplaatsingen. 
Een onderzoek naar breakdown en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen
Op 21 januari is Simon van Oijen bij de vakgroep orthopedagogiek van de Rijks Universiteit van Groningen gepromoveerd op een onderzoek naar voortijdige beëindiging (breakdown) en de ontwikkeling van adolescente pleegkinderen bij langdurige pleegzorgplaatsingen in Nederland. Centraal stond de vraag welke combinatie van pleegkind- en/of pleeggezinkenmerken voorspellend zijn voor het resultaat van de pleegzorgplaatsing.
Een breakdown heeft veelal negatieve gevolgen voor alle betrokkenen. Voor het pleegkind zijn dit bijvoorbeeld een verminderde agressieregulatie, een negatief zelfbeeld en een toenemend wantrouwen in (nieuwe) opvoeders. Hierdoor neemt het vermogen van het pleegkind om zich aan (nieuwe) opvoeders te binden verder af en ontstaat er een negatieve spiraal van toenemende gedragsproblemen waarmee het risico op een toekomstige breakdown toeneemt. Voor het pleeggezin leidt een breakdown veelal tot spanningen in de gezinsrelaties en gevoelens van falen bij de pleegouders, wat kan leiden tot een burn-out van het pleeggezin en het verlies van het pleeggezin voor de zorgaanbieder. 

Van Oijen onderzocht welke kenmerken van het pleegkind en het pleeggezin samenhangen met een breakdown. Hij richtte zich specifiek op langdurige pleegzorgplaatsingen van adolescente pleegkinderen. Naast de continuïteit van de pleegzorgplaatsing bestudeerde hij de ontwikkeling van de pleegkinderen tijdens de plaatsing. Het is immers niet ondenkbaar dat een plaatsing continueert terwijl dit niet optimaal blijkt te zijn voor de ontwikkeling van het pleegkind. Van Oijen concludeert dat nagenoeg de helft van de pleegzorgplaatsingen van adolescente pleegkinderen ongunstig voortijdig wordt beëindigd. Uit analyses waarbij verschillende kenmerken worden onderzocht, komt naar voren dat alleen pleegkindkenmerken geassocieerd zijn met het plaatsingsverloop. Hij toont aan dat het in een vroegtijdig stadium van de plaatsing al mogelijk is om het risico op een breakdown in te schatten en geeft aanbevelingen om dit in de praktijk toe te passen. Hierbij geeft hij onder andere aan dat het zinvol lijkt om met behulp van gestandaardiseerde instrumenten het emotioneel en gedragsmatig functioneren van het pleegkind te monitoren, om op deze manier al in een vroeg stadium het risico op breakdown in te kunnen schatten en zo nodig extra hulp in te zetten.


Vergelijk disrupties bij pleegzorg en adoptie in de UK
Onlangs is in de UK een belangrijk rapport uitgekomen van Selwyn en collega's over disrupties bij adopties vanuit pleegzorg. Disruptiepercentages bleken bij adoptie veel lager te liggen dan bij permanente pleegzorg (over 5 jaar 5-20 keer zo laag als permanente pleegzorgplaatsingen). Adoptieouders bleken vol te houden, ook onder hele zware omstandigheden, bij meervoudige problematiek van het kind. Waar een adoptie ongepland verbroken wordt, is de kindproblematiek heel zwaar. Maar ook dan houden adoptieouders vaak het contact aan. Het rapport concludeert: In het licht van onze kennis over de uitdagingen en de impact op adoptieouders en de pijn en nood van jonge mensen die ermee worstelen om in een familie te leven, zou de schijnwerper nu moeten liggen op nazorg, ook later in het leven van de geadopteerde.
Link naar het volledige originele rapport en samenvatting

Share by: