Blog Post

VN Richtlijnen Alternatieve Zorg voor Kinderen

termeulen • Jul 06, 2017

Wie had verwacht dat wij niet aan deze VN-richtlijnen zouden voldoen?

De afgelopen zes weken heb ik een internationale internetcursus ‘UN Guidelines on Alternative Care’ gevolgd, met 5000 anderen. Die anderen maakten het extra speciaal – in discussie sessies vertelden deelnemers uit alle werelddelen hoe alternatieve zorg in hun land geregeld was en wat klopte en wat niet. En ook in onze rijke westerse wereld bleken deelnemers zich zorgen te maken over de situatie van hun kinderen– de werkelijkheid laat nog te wensen ten opzichte van de richtlijnen, hoewel deze al in 2009 zijn aangenomen in de Algemene Vergadering van de VN. Ook Nederland kan hiervan leren: wie denkt dat wij wel voldoen, moet ze eens lezen, en ook het handboek 'Moving Forward'dat de richtlijnen uitwerkt voor beleidsmakers.

Het belangrijkst in de richtlijnen zijn het Noodzakelijkheids principe ( Necessity principle ) en het Geschiktheids principe              Suitability principle ), met de bijbehorende Poortwachtersfunctie ( Gatekeeping ).

Is uithuisplaatsing nodig?
Het Noodzakelijkheids principe en Poortwachterschap eisen dat eerst nagedacht moet worden of er andere oplossingen mogelijk zijn dan uithuisplaatsing. Hierbij gaat het dus om preventie.

In de cursus zagen we steeds een stukje video over de zusjes Asha en Lan. Lan is gehandicapt en Asha geeft haar les. Een slechte oogst zorgt ervoor dat de ouders niet meer goed voor de kinderen kunnen zorgen. De ouders roepen in wanhoop een maatschappelijk werker erbij. Zij plaatst Lan in een instelling, waar ze wel les kan krijgen en Asha in een pleeggezin. Een goed besluit?

Het noodzakelijkheidsprincipe wordt praktisch uitgewerkt in Gatekeeping . Dit ‘Poortwachterschap’ bestaat uit een systematische set procedures:

  • een beoordelingsprocedure,
  • individueel gerichte planning en aanpak en
  • wel-onderbouwde besluiten.

Gatekeeping moet screenen dat een kind niet ongerechtvaardigd in een uithuisplaatsings-traject komt. Het belangrijkste uitgangspunt blijft dat het kind in principe het best bij zijn/haar ouders kan blijven. Armoede mag bijvoorbeeld geen reden tot uithuisplaatsing zijn.
Gatekeeping is niet eenvoudig, Het vraagt goed getrainde professionals, die alle relevante sectoren kunnen beoordelen (gezondheid, veiligheid, onderwijs, etc.) en de mogelijkheden en het mandaat krijgen om hun werk op de verschillende niveaus uit te voeren.

Geen besluit zonder de kinderen zelf
Daarnaast is het ook van groot belang dat de kinderen zelf deelnemen in het besluitvormingsproces. Daar hameren de richtlijnen steeds op. Zoals Ghandhi zei ”what you do for me, without me, is against me” . De behoeftes, rechten en gevoelens van de kinderen en jongeren doen ertoe en moeten in de besluitvorming tellen. 'If you do not ask the children, no matter what their age is, I don't think you can really, really understand what are their needs and you really cannot give them the support that they need if you do not include them in the decision making process’.

Onderzoek vanuit de hele wereld laat zien dat kinderen zelden deel uitmaken van besluitvorming rond hun zorg, of zo bevraagd worden dat ze echt vertellen wat ze nodig hebben. Dit is in strijd met Artikel 12 uit de Rechten van het Kind, dat kinderen ‘het recht geeft gehoord te worden in alle gerechtelijke en administratieve handelingen die hun leven bepalen’.

Het geschiktheidsprincipe
Volgens het ‘ Suitability principle ’ heeft het kind recht op een individueel op maat gemaakte plaatsing wanneer het echt niet thuis kan blijven. De richtlijnen sporen landen aan te zoeken naar permanente oplossingen voor het kind, zodanig dat ‘de meest geschikte vorm van alternatieve zorg geïdentificeerd en geleverd wordt, met een plaatsing die een volledige en harmonieuze ontwikkeling van het kind bevordert, en veiligheid garandeert’. Doel van de zorg is dat ieder kind individuele aandacht, veiligheid, ondersteuning en stabiliteit krijgt in alternatieve zorg.

Kan onze pleegzorg hieraan voldoen?
We doen ons best, maar zeker permanentie is nog steeds een groot probleem. In de cursus wordt een voorbeeld gegeven van het beleid in Oekraïne, waarbij is gekozen voor een andere volgorde dan bij ons in Nederland: eerst kijken of reïntegratie in de familie mogelijk is. Als dat niet mogelijk is, wordt gekeken of adoptie mogelijk is. Pleegzorg is een optie die daarna komt.

Voer voor overdenking? Lees dan de UN Guidelines of lees Moving Forward voor de implementatie..

In mijn volgende blog zal ik ingaan op wat de Guidelines zeggen over het wereldwijde streven om kinderen buiten kindertehuizen te krijgen en houden, problemen en oplossingen hierbij.

Gera ter Meulen

KNAW Prijs Gera ter Meulen voor wetenschappelijke kennis rond adoptie en pleegzorg
by termeulen 12 Jan, 2023
De Pieter de la Court prijs van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen is in 2022 uitgereikt aan Gera ter Meulen van KennisBureau ter Meulen. De prijs werd uitgereikt voor het toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis rond pleegzorg en adoptie. Deze blog vertelt waarom de jury de prijs aan haar toewees. The 2022 Pieter de la Court Prize of the Royal Academy of Arts and Sciences has been awarded to Gera ter Meulen of Knowledge Bureau ter Meulen for her making scientific knowledge around foster care and adoption accessible. The blog shows why the jury awarded the prize to Gera ter Meulen. www.kbtermeulen.nl
by termeulen 12 Feb, 2021
Allereerst wil ik aangeven dat ik erg blij ben met het werk van Commissie Joustra over misstanden bij adopties in het verleden. En goed dat onze overheid nu de verantwoordelijkheid neemt door excuses aan te bieden aan gedupeerden en zich wil inzetten om misstanden zo goed mogelijk recht te zetten. Als wetenschapper gespecialiseerd in adoptie en pleegzorg, waarbij 10 jaar als coördinator van het in Universiteit Leiden gevestigde ADOC - Kenniscentrum voor adoptie en pleegzorg, heb ik ook kritische kanttekeningen. Kinderrechten Allereerst blijkt de wetenschappelijke literatuur waarop de commissie zich baseert erg eenzijdig en belangrijke artikelen die een breder beeld geven op het fenomeen adoptie zijn niet meegenomen. Het lijkt bijna dat wie zich focust op misstanden rond adoptie op een gegeven moment gevangen raakt in één kant van een werkelijkheid en andere perspectieven zoals kinderbescherming uit het vizier verliest. Het Kinderrechtenverdrag stelt namelijk ook dat kinderen recht hebben op veiligheid, zorg, ontwikkelingskansen en een gezin. Verwaarlozing was in kindertehuizen al zichtbaar, maar de laatste decennia is ontdekt dat kindertehuiszorg zo schadelijk is voor kinderen, dat in de VN-richtlijnen voor Alternatieve Zorg is vastgelegd dat wereldwijd tehuiszorg uitgebannen moet worden. Kinderen hebben recht op zorg in een gezin. Onderzoek In 2016 deden wij vanuit ADOC en Universiteit Leiden een vragenlijstonderzoek onder 1155 interlandelijk geadopteerden naar hun tevredenheid met hun leven en hun emoties rond afstand en adoptie. Wij vroegen of zij naar informatie hadden gezocht in hun land van herkomst en of die klopte. Omdat wij dit koppelden aan het jaar van adoptie zagen wij een significante afname in onjuistheid in documenten in de loop van de tijd, zeker na 1992. Ook vonden wij minder onvrede over afstand en adoptie bij recenter geadopteerden. De commissie heeft dit tijdsaspect niet meegenomen. Adopties na 1998 Commissie Joustra keek uitdrukkelijk naar de periode tot 1998, maar heeft ook gekeken naar misstanden na 1998 en concludeert daarbij dat misstanden in adoptie niet zijn uit te sluiten. Let wel, ik ben het helemaal eens dat misstanden niet kunnen en mogen, maar ik pleit wel om voor beleidskeuzes te kijken naar het hele plaatje en ook recht te doen aan alle partijen door de misstanden niet allemaal over een kam te scheren. Ik wil vanuit mijn wetenschappelijke kennis graag daaraan bij dragen. Wat mij verbaast is dat het rapport de huidige, veranderde adoptiepraktijk niet beschrijft. Mede als gevolg van het Haags Adoptie Verdrag worden de meeste kinderen tegenwoordig in hun eigen land opgevangen. Het overgrote deel van de interlandelijk geadopteerde kinderen heeft ‘Special Needs’. Ook in Nederland is het soms moeilijk adoptieouders te vinden. Procedures om misstanden uit te sluiten zijn zo intensief dat ik mij vaak zorgen maak over de extra schade die kinderen oplopen door de langere tijd die zij in tehuizen verblijven. Verder streeft de huidige praktijk naar open adopties, waarbij contact met de geboortefamilie zoveel mogelijk behouden blijft. Ik vind het moratorium op huidige adopties dan ook te kort door de bocht. Nuances en voorkomen Graag zou ik een aanvulling op het rapport zien met de volgende elementen: Bij de misstanden: Geef een vollediger cultureel en antropologisch kader van de situatie waarin kinderen zich bevinden voorafgaand aan adoptie en redenen voor afstand. Gebruik hiervoor ook toonaangevende wetenschappelijke literatuur Maak een onderscheid tussen misstanden die een criminele achtergrond hebben of een culturele achtergrond. Zo gaven in India afstandmoeders bijvoorbeeld een valse naam op omdat ongehuwd moederschap hun kansloos maakte en zelfs in gevaar kon brengen. Maak ook onderscheid tussen misstanden in afstand en misstanden in adoptie Maak een kwantificering van gevonden misstanden in de tijd en maak het verband met genomen maatregelen Maak een onderscheid tussen misstanden door zelfdoeners en aanwijsbaar frauduleuze adoptieorganisaties en andere zaken. Maak alvast een selectie van adoptieprocedures waarbij geen kans op misstanden is. De commissie is bang dat misstanden niet uit te sluiten zijn, maar ik zie kansen in bijvoorbeeld het gebruik van DNA-databanken. Interlandelijke adoptie DNA-databanken met gegarandeerde privacy, waar zoekende geadopteerden en geboorteouders gebruik van kunnen maken en die ook bij lopende adoptieprocedures valse afstandsprocedures kunnen voorkomen. Het aangekondigde expertise centrum zou hier een rol kunnen spelen. En laat dat expertisecentrum dan wel een wetenschappelijke afdeling hebben, zodat nuances en kennis beter bereikbaar zijn. Bijgevoegde foto is een token van Londense tehuiskinderen die hun afstandsmoeders achterlieten om hun kinderen, die een nieuwe naam kregen, te kunnen herkennen als ze ze weer ophaalden. Per abuis werden alle tokens bij elkaar gevoegd en waren de kinderen niet meer te traceren (Foundling Mueum Londen).
by termeulen 13 Nov, 2020
Een onafhankelijk onderzoek naar 3 jaar Mockingbird laat zien dat pleegouders en pleegkinderen binnen Mockingbird zich beter voelden, pleegouders veel minder opgaven en dat de plaatsingen van pleegkinderen stabieler waren. De investering werd voor 99% terugverdiend. En dan gaat het nog niet eens over lange termijn effecten van een beter welzijn van pleegkinderen en pleegouders… Mockingbird In het Mockingbird model vormen 6 tot 10 pleeggezinnen een netwerk, waarbij een ervaren pleegouder- de hubpleegouder - het centrale punt is waar de pleegouders altijd terecht kunnen. De hubpleegouder heeft twee lege bedden waar de pleegkinderen terecht kunnen voor geplande of ongeplande respijtzorg. De hubpleegouder staat altijd klaar voor advies, organiseert trainingen en sociale activiteiten en vormt hiervoor een team met een vast contact vanuit de pleegzorgorganisatie. De pleegkinderen en eigen kinderen van de pleegouders leren lotgenoten kennen en ontwikkelen een uitgebreider sociaal netwerk. Minder afhaken Mockingbird is ontwikkeld in de VS en startte in het Verenigd Koninkrijk in 2015. Vanaf de introductie in het VK onderzochten onafhankelijke universiteiten of Mockingbird in het VK inderdaad effectief was. De in November gepubliceerde evaluatie van het Rees Centre (Universiteit van Oxford) over 41 Mockingbird netwerken met 320 pleeggezinnen in de periode 2017-2020 is ongekend positief. Het Mockingbird Familie Model probeert de kansen en het welzijn van (voormalig) pleegkinderen te verbeteren door pleegouders te steunen en alle deelnemers een netwerk van lotgenoten te bieden. Het Rees Centre vond het grootste effect op het behouden van pleegouders: 82% minder pleegouders stopten met pleegzorg dan in een vergelijkbare groep pleegouders buiten Mockingbird. Meerdere pleegouders gaven aan dat ze het niet zouden hebben volgehouden zonder Mockingbird. Ook in Nederland is het stoppen van pleegouders een probleem: Er is altijd een tekort aan pleegouders en in Nederland stoppen jaarlijks ongeveer net zoveel pleegouders als erbij komen (14%). Meer welzijn Het welzijn van zowel pleegouders als van de kinderen en jongeren in pleegzorg lag binnen Mockingbird hoger dan buiten Mockingbird. Negentig procent van de pleegouders beoordeelde steun en lotgenotencontact als (zeer)goed. De jongeren en kinderen in pleegzorg waren erg tevreden, zowel over hun vriendschappen binnen Mockingbird als over contacten met binnen het netwerk opgevangen broertjes en zusjes. Achtennegentig procent van de kinderen had een volwassene die ze vertrouwden, hen hielp en er voor hen was door dik en dun. Zoals een pleegkind zei: ‘Mockingbird is een plek waar je thuishoort’, en een jongere: ‘Het is een plek waar je vrienden maakt voor je hele leven’. De onderzoekers concluderen dat Mockingbird bijdraagt aan een ‘normaal’ leven voor pleegkinderen en pleegouders, met een netwerk dat functioneert als een soort familie waar men elkaar begrijpt. Zij stellen dat het niet de losse onderdelen van het model zijn die het succes garanderen, maar het model als geheel. Break-even Financieel bleek het programma in de onderzoeksperiode 99% van de investering terug te hebben gewonnen, door bijvoorbeeld behoud van pleegouders, minder weglopen en justitiecontacten, en voorkomen van residentiele plaatsingen. Uiteraard kunnen de beoogde lange termijn effecten van verhoogde stabiliteit van plaatsingen en een beter sociaal netwerk van pleegkinderen op deze termijn nog niet meegerekend worden. Mockingbird in Nederland Lilian Stevens, hoofd van Mockingbird UK, is blij dat het rapport zulke positieve, duurzame resultaten laat zien, juist omdat ze in de praktijk zulke fantastische effecten heeft gezien op kinderen en jongeren in pleegzorg, pleegouders en pleegzorgorganisaties. Samen met het team dat verkent of Mockingbird ook in Nederland gevestigd kan worden, vertelt Lilian op 17 november op het Symposium Pleegzorg en Gezinshuis 2020 over Mockingbird en wat Mockingbird Nederland kan bieden. Projectgroep Mockingbird Nederland: Simone Loonstra (OZJ), Simone.Loonstra@vng.nl. Jorien Kruijswijk-Jansen (NVP), jkruijswijkjansen@denvp.nl Edith van den Akker (Kinderpostzegels), Edith@kinderpostzegels.nl Gera ter Meulen (KennisBureau ter Meulen) contact@kbtermeulen.nl
by termeulen 18 May, 2020
In hun rapport ‘Kind en Ouders in de 21ste eeuw’ stelt Staatscommissie Herijking Ouderschap voor om voor pleegkinderen ‘eenvoudige adoptie’ mogelijk te maken. Waar bij de huidige ‘sterke adoptie’ de juridische banden met de oorspronkelijke ouders worden doorgesneden, krijgt het kind bij eenvoudige adoptie twee stel juridische ouders. Zo kan zowel de continuïteit van de plaatsing, als de identiteit van ‘kind uit twee gezinnen’ gewaarborgd worden. Het blijkt dat veel pleegouders eenvoudige adoptie zien zitten. Nederland heeft een sterke traditie om de band tussen ouders en kinderen te behouden en kiest daarom overwegend voor pleegzorg. Adoptie is alleen onder strenge voorwaarden mogelijk. Jaarlijks wordt slechts een handjevol Nederlandse kinderen geadopteerd en (sterke) adoptie van pleegkinderen door hun pleegouders komt nauwelijks voor. Adoptiegerichtheid van pleegouders werd gezien als een risicofactor bij een plaatsing. Wat is in het beste belang van het kind? De Staatscommissie definieert een ouder als 'een persoon met wie het kind een onvoorwaardelijke, stabiele, intense, intieme en niet in tijd afgegrensde relatie heeft, waarin voor het kind wordt gezorgd en het kind wordt geholpen zich te ontwikkelen. ( Zie blog over hun rapport ) Maar waar een adoptieouder wel voldoet aan bovenstaande definitie van ouderschap, is dat niet het geval bij (permanente) pleegzorg. Binnen pleegzorg ondergaan nog steeds veel pleegkinderen schadelijke overplaatsingen en formeel stopt pleegouderschap wanneer het pleegkind 18 of 21 wordt. Daarom komt pleegzorg juridisch te kort aan deze eisen van ouderschap (waarbij buiten kijf staat dat veel pleegouders hier in de praktijk wel aan voldoen). Maar bij de huidige adoptie wordt de juridische band met de oorspronkelijke ouders doorgesneden en aangegaan met de nieuwe ouders. Is dat gewenst? Eenvoudige adoptie De Staatscommissie kwam met een tussenvoorstel: ‘eenvoudige adoptie’. Nu er zoveel samengestelde gezinnen zijn - zou het niet mogelijk zijn dat een kind na uithuisplaatsing twee paar juridische ouders heeft? Met de eenvoudige adoptie hebben pleegkinderen kans op een altijd blijvende familie én wordt hun identiteit gewaarborgd omdat zij erkend lid zijn van zowel het oorspronkelijke als het pleeggezin. De rechter bepaalt in het belang van het kind wie het gezag krijgt. Voorop staat dat het kind een stem heeft binnen de besluitvorming. Zo zouden bij eenvoudige adoptie drie rechten van het kind gewaarborgd worden: continuïteit, identiteit en participatie. Onderzoek De Commissie adviseerde te onderzoeken in hoeverre ‘eenvoudige adoptie’ tegemoetkomt aan de behoeftes en belangen van pleegouders die langdurig voor een pleegkind zorgen en de betreffende pleegkinderen en wat de voor- en nadelen zijn van de invoering van eenvoudige adoptie in het Nederlands recht. De resultaten van dit onderzoek zijn opmerkelijk…. Er werd een uitgebreid vragenlijstonderzoek gedaan onder 615 voltijdspleegouders, waarvan bijna 70% bestandspleegouder was. 59% van hun pleegkinderen kwam vanuit een gezagsbeëindigende maatregel, 26% vanuit een andere kinderbeschermingsmaatregel, 15% vanuit vrijwillig kader. Het onderzoek werd verdiept met interviews met 13 pleegouders en 8 pleegkinderen en 5 professionals. Adoptie uit pleegzorg Allereerst bleek dat bijna 60% van de pleegouders niet wist dat adoptie uit pleegzorg bestond en 560 pleegouders zeiden dat deze mogelijkheid nooit besproken was geweest. Toch bleken 141 pleegouders (23%) uit het onderzoek nu bezig te zijn met (sterke) adoptie of dit in de toekomst te willen. Zij gaven hiervoor als reden: dat het dan duidelijk was dat hun pleegkind er helemaal bij hoorde (65%), dat hun pleegkind niets te verwachten had van de oorspronkelijke ouders (46%), dat zij dan officieel een levenslange band hadden met hun pleegkind (43%), dat ze dan de regie hadden (42%), dat het pleegkind dan betere kansen had (38%). Daarnaast twijfelde 37% van de pleegouders en 38% gaf aan dat adoptie van hun pleegkind niet mogelijk was of onwenselijk (dit speelde vooral bij de netwerkgezinnen). Men had met name problemen met het verlies van de pleegzorgvergoeding (42% van de 229 pleegouders) en pleegzorgbegeleiding (42%), of het ingrijpende doorbreken van de band met de oorspronkelijke ouders (33%). De meeste pleegouders zien voordelen van eenvoudige adoptie ten opzichte van sterke adoptie. Het meest genoemde voordeel is dat de oorspronkelijke band met de biologische ouder(s) in stand blijft, maar het pleegkind toch ook het gevoel krijgt echt bij het pleeg/adoptiegezin te horen. Ongeveer een derde van pleegouders gaf aan geen nadelen te zien in eenvoudige adoptie. Het grootste risico zag men in een toename van conflicten wanneer het kind drie of vier juridische ouders heeft en het verlies van de voogd als tussenpersoon. Randvoorwaarden Eigenlijk blijkt uit de enquête dat de twijfels ten aanzien van adoptie vooral gaan over de randvoorwaarden. Datzelfde kwam naar voren uit de interviews met professionals die binnen dit onderzoek werden gehouden. Want waar pleegouders een pleegzorgvergoeding krijgen, vervalt deze bij adoptie. Ook valt de begeleiding door de pleegzorgwerker weg en de bufferfunctie van de voogd in de contacten tussen pleegouders en oorspronkelijke ouders. Echter, dit zijn allemaal randvoorwaarden die bij de juridische invulling geregeld zouden kunnen worden. Ook bij sterke adoptie zijn gebrek aan ondersteuning en hulp bij omgang met oorspronkelijke ouders een gemis. Behoefte De conclusie uit het onderzoek is dat de invoering van de eenvoudige adoptie tegemoet komt aan de behoeftes en belang van een specifiek deel van de pleegouders die langdurig voor een pleegkind zorgen en voor de betreffende pleegkinderen. Pleegouders en pleegkinderen stellen wel een belangrijke eis: Pleegkinderen moeten zelf kunnen aangeven of ze voor eenvoudige adoptie willen kiezen of niet. Dat is misschien wel een van de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Interessant is dat een meerderheid van de pleegouders, het merendeel van de geïnterviewde kinderen en de meeste professionals de eenvoudige adoptie ook een geschikt instrument zouden vinden voor de adoptie van meerderjarige pleegkinderen, zodat zij ook als volwassene nog volwaardig deel kunnen blijven uitmaken van hun voormalig pleeggezin. Juridisch maatwerk Vanuit het kinderrechtenperspectief blijkt dat eenvoudige adoptie tegemoet kan komen aan de belangen van pleegkinderen, omdat het continuïteit biedt aan het kind: het opgroei-perspectief ligt bij de pleegouders en ook na het achtiende levensjaar blijft er een band met de pleegouders en hun familie bestaan; de identiteit van het pleegkind behouden blijft omdat het ook deel uit blijft maken van het oorspronkelijke gezin en hun familie. Extra conflicten tussen de ouderparen zouden weer niet in het belang van het kind zijn. In het onderzoek is nog twijfel of eenvoudige adopties ook kunnen wanneer de oorspronkelijke ouders niet instemmen. Het invoeren van eenvoudige adoptie naast de bestaande opties van pleegouderschap en adoptie zou juridisch complexer worden. Echter, het dient het belang van het kind doordat meer maatwerk mogelijk is om een duurzame oplossing te vinden die rekening houdt met de kinderrechten op continuïteit, identiteit en participatie. Ook blijkt eenvoudige adoptie tegemoet te komen aan een deel van de behoeftes en wensen van pleegouders en pleegkinderen. Het zal van de randvoorwaarden en de gevolgen afhangen of het ook in de praktijk aan deze behoeftes en belangen tegemoetkomt en dus een bruikbaar instrument wordt. Tenslotte moet het pleegkindperspectief in alle overwegingen een centrale positie hebben. De wens om bij beslissingen die hen als pleegkinderen aangaan, gehoord te worden zou een vast onderdeel moeten zijn in het besluitvormingsproces rondom eenvoudige adoptie of niet. Andere belanghebbenden Dit onderzoek is gedaan onder een relatief grote groep pleegouders. Helaas missen essentiële stemmen. Allereerst de (voormalig) pleegkinderen. In dit onderzoek was slechts ruimte voor interviews met acht pleegkinderen, hoewel hoewel steeds benadrukt dat hun stem van uiterst groot belang is. Het zou goed zijn als zij en geadopteerde pleegkinderen in een groter onderzoek gehoord worden. Een andere belangrijke groep zijn de oorspronkelijke ouders. Hoewel het moeilijk is hen in onderzoek te betrekken, is hun visie op positieve en negatieve aspecten van deze vorm van zorg voor hun kinderen wezenlijk. Onderzoek bij afstandsouders bij open adopties hielp bij hoe contactarrangementen en omgaan met elkaar werd vormgegeven. Tenslotte zou de invoering van eenvoudige adoptie een nieuwe pool van potentiële pleeg/adoptieouders kunnen aanboren: de groep die wel een pleegkind in hun gezin wilde opnemen, maar die dit niet aandurfde door het risico van verbroken plaatsingen en gemis aan juridisch gezag binnen pleegzorg. Dit zou een welkome aanvulling zou kunnen leveren op het pleegouderbestand. Vonk, M.J., Haan, W.D. de, Jeppesen de Boer, C.G. &. Ruitenberg, A.M (2020). 'Eenvoudige adoptie van pleegkinderen'. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het WODC, Ministerie van Justitie en Veiligheid. Samenvatting en onderzoeksrapport op website WODC
by termeulen 18 May, 2020
In dit rapport uit 2016 vroeg de Staatscommissie om een onderzoek naar de wenselijkheid van eenvoudige adoptie. Destijds schreef ik een kennisflits waarin ik een overzicht gaf van de adviezen van de commissie ten aanzien van goed ouderschap, pleegzorg en adoptie. In deze blog nog een keer op een rijtje gezet. De commissie is uiterst duidelijk: de belangen van de kinderen moeten centraal staan: het gaat om hún welzijn en hún kansen op 'een gezonde, volledige en harmonieuze ontwikkeling naar zelfstandige en sociaal verantwoordelijke individuen'. Kinderen hebben ook rechten: naast het kinderrechtenverdrag stelt de commissie dat ‘goed ouderschap’ voor ieder kind beschikbaar moet zijn. Dit is de basis van het advies van de Staatscommissie over aanpassing van wetgeving en beleid ten aanzien van de juridische positie van kinderen in gezinnen. Goed ouderschap De commissie verwoordt ‘goed ouderschap’ in 7 kernwaarden: (1) een onvoorwaardelijk persoonlijk commitment, (2) continuïteit in de opvoedingsrelatie, (3) verzorging en zorg voor lichamelijk welzijn, (4) opvoeding tot zelfstandigheid in sociale en maatschappelijke participatie, (5) het organiseren en monitoren van de opvoeding in het gezin, de school en het publieke domein (de drie opvoedmilieus), (6) de vorming van de afstammingsidentiteit en (7) de zorg voor contact- en omgangsmogelijkheden van voor het kind belangrijke personen, onder wie de andere ouder. Zo gesteld geven deze kernen stof tot overdenking voor zowel de pleegzorg als adoptiewereld en laat de krachten en uitdagingen van beide velden zien. Het kinderrechten-verdrag en ‘goed ouderschap’ moeten als maatstaf dienen voor het aanpassen van wet en regelgeving. Regelingen voor ouderschap en gezag zullen moeten verzekeren dat deze kernwaarden in de opvoeding voldoende tot hun recht komen en zij zullen bescherming moeten bieden aan kinderen. Dit kan getoetst worden via een zogenaamd ‘kind- en jongereneffectrapportage’. Pleegzorg en adoptie Deze uitgangspunten hebben consequenties voor de verhouding tussen kinderen en hun ouders en anderen die zijn betrokken bij hun ontstaan en hun verzorging. Hierbij wordt vooral gekeken naar gezinnen met partners van gelijk geslacht, stiefoudergezinnen, draagmoederschap en donorschap, maar ook naar adoptie en pleegzorg. De commissie trekt ook andere conclusies en aanbevelingen die van belang zijn voor pleegzorg en adoptie: De commissie pleit voor een Register Ontstaans Geschiedenis, waarbij het kind, wanneer het op zoek gaat, voldoende sociale en psychologische begeleiding moet ontvangen; De Staatscommissie stelt voor om de genetische (bloed)band en het voornemen tot ouderschap gelijk te behandelen – bloedverwantschap zou vervangen moeten worden door verwantschap; Voor kinderen zou geen termijn moeten gelden voor het beëindigen van ouderschap – dit zou ook moeten gelden als het gaat om een genetisch verwante ouder of geboortemoeder; In de huidige Nederlandse adoptieregeling is alleen een sterke adoptie mogelijk, waarbij de familierechtelijke banden met de oorspronkelijke familie volledig verbroken worden. De commissie pleit voor de mogelijkheid van een zogenaamde zwakke of eenvoudige adoptie, waarbij het kind niet altijd in juridische zin volledig afscheid hoeft te nemen van zijn oorspronkelijke familie. De rechter zou moeten beoordelen wat in het belang van het kind is. Het kind heeft er in elk geval belang bij dat zijn positie in het gezin van zijn adoptiefouders wordt beschermd, bv op het terrein van erfrecht, nationaliteit en recht op levensonderhoud. Hiermee zou een meer-ouderschaps-constructie kunnen worden gevormd. Dit zou ook pleegouders de mogelijkheid geven om, met behoud van de afstammingsband met de oorspronkelijke ouders, de positie van het kind in het pleeggezin vorm te geven; De staatscommissie vindt dat een kind zoveel mogelijk onder gezag zou moeten staan van zijn juridische ouders door wie het wordt verzorgd en opgevoed. Wordt het kind niet door zijn juridische ouder(s) verzorgd en opgevoed, dan zouden degenen die het kind wél verzorgen en opvoeden, ook met het gezag kunnen worden belast; Wanneer pleegouders niet de voogdij op zich willen nemen, maar wel behoefte hebben aan gedeeltelijke gezagsoverdracht, dan zou dat moeten kunnen als het kind onder toezicht of voogdij staat, minimaal een jaar in het pleeggezin woont, en daar blijft. De pleegouders kunnen dan als feitelijke verzorgers en opvoeders de bij hun taak als pleegouder behorende beslissingen nemen, terwijl bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid voor de contactregeling met de ouders van het kind bij de gecertificeerde instelling kan blijven berusten; De Staatscommissie vindt dat de persoon of personen die juridisch ouder van een kind wordt of worden, zoveel mogelijk dezelfde persoon of personen behoort of behoren te zijn die het kind daadwerkelijk verzorgen en opvoeden (sociale ouders). Dit maakt het zekerder dat ouders en kind ook tijdens het opgroeien van het kind met elkaar verbonden blijven. Kind en ouders in de 21ste eeuw. Rapport Commissie Herijking Ouderschap 2016
by Gera ter Meulen 11 Nov, 2019
Doordat de ontwikkeling van kinderen in nood niet wacht tot hun procedures zijn afgehandeld, is snelheid in handelen in jeugdzorg een belangrijke factor - anders gooien we het kind met het badwater weg....
kindgericht beleid in Engeland
by termeulen 03 Oct, 2019
Hoewel wij in Nederland bij pleegzorg het belang van het kind voorop stellen, bleek in onze studiereis dat daar in Engeland concreet handen en voeten aan gegeven worden. In deze blog voorbeelden hiervan
studiereis beleidsmakers pleegzorg naar Engeland voor inspiratie
by termeulen 13 Sept, 2019
Het beleid in Engeland rond uithuisgeplaatste kinderen is meer dan in Nederland gericht permanentie: stabiliteit van plaatsing, maar ook een band tussen pleegouders en pleegkind
by kbtermeulen 28 Mar, 2019
Door zelf onderzoek te doen zie je soms patronen van wat in onze samenleving gebeurt. Zo trof het me hoe het lezen van toelichtingen tot onjuiste beelden kon leiden. Want mensen delen vooral meningen als ze erg voor of erg tegen zijn. En daarmee kunnen we juist missen wat de meerderheid denkt. Pleegzorgonderzoek Op dit moment werk ik voor een pleegzorgorganisatie een onderzoek uit naar tevredenheid van pleegouders. Voor dit onderzoek hebben ruim 400 pleegouders een vragenlijst ingevuld waarbij men kon aanklikken hoe (on)eens was met stellingen over het functioneren van hun pleegzorg organisatie. In een open vraag kon men het antwoord toelichten. Bij het verwerken van de antwoorden begon ik met het bekijken en ordenen van enkele open vragen en daarbij schrok ik van het resultaat: Wat een kritiek op de organisatie! Deze organisatie moest wel slecht functioneren, dacht ik. Het was niet allemaal negatief, er waren ook een aantal heel positieve commentaren bij, maar de negatieve opmerkingen komen meer binnen. Toen ging ik de stellingen zelf analyseren. En wat bleek? Slechts een klein percentage pleegouders, onder de zes procent, was ontevreden, en meer dan vijfentachtig procent was tevreden. Zo’n veertig procent was zelfs zeer tevreden. Een heel andere uitkomst dan ik uit de toelichtingen op de stellingen zou concluderen. Deze opmerkingen hadden me dus een onterecht negatief beeld gegeven. Heel logisch eigenlijk – niets nieuws. We weten toch allemaal dat je, als je de moeite wilt nemen om een toelichting of commentaar te leveren, dat vooral doet als je het ergens helemaal niet mee eens bent, of enthousiast genoeg om dit te willen delen. Ik vul meestal ook geen review in als ik een product volgens verwachting vind. Eye-opener En toch was dit voor mij een eye-opener. Onze huidige maatschappij reageert sterk op de commentaren en emoties van mensen en – zoals de toelichtingen bij de stellingen - die zitten vooral in de meest ontevreden en tevreden hoek. Mijn onderzoek naar tevredenheid van 1155 volwassen geadopteerden [1] liet dit ook zien: ondanks alle kritiek op adoptie die via de media klinkt, bleek in het onderzoek dat de volwassen geadopteerden in Nederland gemiddeld tevredener zijn dan de gemiddelde Nederlandse bevolking. Deze observaties bevestigen opnieuw de noodzaak van goed objectief wetenschappelijk onderzoek, waar beleid op zou moeten steunen. Als we bij het onderzoek naar tevredenheid van pleegouders over deze organisatie alleen waren afgegaan op de commentaren, dan hadden we toch een heel ander beeld gekregen en mogelijk ook een beleid dat geen recht deed aan de meerderheid. ‘Een koel hoofd en een warm hart’, leerde mijn moeder mij. Het warme hart om goed te luisteren naar de ontevreden reacties, want die moeten wel serieus genomen worden. Maar het koele hoofd om het grote overzicht niet uit het oog te verliezen. En daar helpt goed onderzoek enorm aan mee - dat blijkt maar weer. Gera ter Meulen Kennisbureau ter Meulen, Fundament onder Pleegzorg en Adoptie [1] Het artikel wordt deze zomer via open access gepubliceerd in Adoption and Fostering
by termeulen 20 Aug, 2018
Ons brein selecteert voor ons welke kennis we relevant vinden – net als de algoritmen van Facebook. Maar we kunnen hier iets aan doen!
More posts
Share by: